Columns

Props

19 augustus 2014 | 21:08

Klef

Het is een broeierige zomeravond, het schemert net en het regent net niet. Mijn verkering Jesse en ik slenteren terug naar huis na een vreselijk Goois hamburgervreetfestijn (volwassen mannen in witte broeken, een zeilboot vol bloemen in een marktkraam (?!), sjiek bier uit plastic bekers en een coverband die vol overgave de ziel uit ouwe funkhits staat te spelen). De hamburger was lekker. We lopen hand in hand langs de villa’s die in dezelfde straat staan als het voormalig bejaardentehuis waar mijn appartement zich in bevindt. Ik wijs er een aan die ik graag wil bewonen als ik later rijk en beroemd ben. Jesse lacht schamper.

We lopen vaak lekker klef hand in hand, door Amsterdam, Hilversum, Amersfoort, Kopenhagen, Ameland, yolo. Soms laat ik even los. Soms laat Jesse even los. Liever een lafaard dan dapper met een gebroken neus. Ineens komt er een pruttelend brommertje aan dat precies naast ons stopt. Er zit een knaloranje doos van Thuisbezorgd achterop en ook de berijder is volledig in het oranje. Een donkere jongen van een jaar of twintig kijkt ons vragend aan. Misschien is hij de weg kwijt? Dat is mijn bezorger ook zo vaak. Zijn openingszin kan een klassieker worden:
‘Jullie zijn twee mannen toch?’
– ‘Eh ja.’
We doen een stapje achteruit. Wat gaat hier gebeuren? Vond hij het vies dat we hand in hand liepen? Gaat ie ons aanrijden met z’n brommertje? Of bekogelen (befrisbeeën) met pizza’s? Ik kijk blijkbaar zo bezorgd dat hij snel zegt:
‘Ja, nee, ik ben zelf ook homofiel hoor, niet dat je denkt ehh…’
Homofiel? Welke homo gebruikt dat woord nog? Is dit een valstrik? Ik probeer zijn gezicht door zijn helm te lezen. Voor mij is hij een hele gewone Marokkaan. Baardje, donkere ogen, duidelijk accent. Alleen al die piercings zijn misschien niet zo gewoon.
‘Ik zag jullie zo lopen en ik dacht… Kijk ik was laatst ook met een jongen buiten ergens en hij zei zo: wat als ik je nu zou zoenen enzo he… En ik werd helemaal gek, neeee man, dat kan echt niet!’

Dit is geen geintje, geloof ik. Ik kom weer wat dichterbij en vraag, omdat ik het niet helemaal verstond, of hij degene was die dat niet zou willen.
‘Ja, man. Maar dan zie ik jullie zo lopen en dan denk ik echt: props! Dat wilde ik gewoon even zeggen.’
We staan er stomverbaasd bij te lachen en voordat we iets zinnigs kunnen terugzeggen is hij weer verdwenen. Dezelfde kant op. Hij kwam speciaal naar ons toe gereden om dit te melden. Props.

Deze column verscheen eerder in Up Magazine 109.

Meer columns…

Ja, ik vind het voorprogramma ook slecht maar je moet er even doorheen

6 augustus 2014 | 17:43

Voorprogramma's

Kut, te vroeg binnen, het voorprogramma is nog bezig. Ik moet eerlijk bekennen dat ik zoiets wel eens zeg, maar toch ga ik het hier en nu opnemen voor voorprogramma’s. Allemaal. In het algemeen. Ik hoorde een meisje zeggen: Waarom schaffen ze voorprogramma’s niet af? Voor het publiek leuker want ze hoeven niet te wachten, en voor de band zelf beter want die hoeven niet voor ongeïnteresseerde mensen te spelen. Tja, zit wat in. OF TOCH NIET. Complete onzin. Ik vind concerten ook vaak lang duren, het geluid slecht, de band arrogant en het licht donker maar ik ben dan ook zo’n zeikerige muzikant die achterin gaat staan praten. Ik sta liever óp het podium.

Voor het publiek is een voorprogramma dé manier om nieuwe bands te ontdekken. En het voorprogramma heeft een functie: de zaal opwarmen. (Of in ieder geval een lekker muziekje verzorgen bij het binnenwandelen.) Vanuit de band gezien is openen voor een halflege zaal inderdaad niet altijd een pretje. Maar wel een káns! Om op veel plekken te spelen, op je bek te gaan, in goede zalen te spelen en nieuwe fans te maken. Vanuit de hoofdact gezien is een support vooral gezellig en een hoop technisch gelazer (soundcheck, backline delen, ombouwen) maar soms ook simpelweg een manier om meer kaartjes te verkopen.

Wij hebben met Only Seven Left niet heel veel als voorprogramma gespeeld. Openen voor helden Anberlin was te gek. Met Tokio Hotel in Ahoy was gaaf, maar ik denk niet dat ze ons nodig hadden voor de ticketverkoop en ze wisten nauwelijks dat wij ook speelden. Na afloop wilden we ze een cd aanbieden. De manager knikte en liep ermee weg. Vijf minuten later kregen we de cd weer terug: mét handtekeningen van Tokio Hotel… Eh ok. Tofste support was de tour met Destine in 2010. Eén grote party en ik geloof dat zelfs onze grootste haters ons na afloop iets minder haatten.

Wij vragen voor onze tours als headliner vaak meerdere voorprogramma’s, omdat we zelf immers ook zo zijn begonnen en graag iets terugdoen. Als dat niet lukt met volle zalen, dan doen we extra ons best op de afterparty, dat is een belofte. We zoeken trouwens nog toffe bands voor onze najaarstour… Kom maar door! En als je net als ik notoir voorprogramma-skipper bent: laten we samen ons leven beteren en voortaan een half uurtje eerder binnenkomen.

Only Seven Left - The Final Tour-Flyer

Deze column verscheen eerder in Up Magazine 108.

Meer columns…

Dertig

27 mei 2014 | 12:13

Dingen die ik haat

Het ergste van ouder worden is dat ik steeds minder dingen haat. Ik word milder, flexibeler, genuanceerder, rustiger en zelfs socialer. Dat klinkt misschien gunstig maar het is een ramp. Kijk, dingen haten is belangrijk voor me. Mensen niet kunnen uitstaan geeft mijn leven glans. Maar het wordt steeds minder. Een dame met wie ik vaak werk zegt consequent ‘percies’ in plaats van precies. De eerste tien keer ging ik kapot van binnen en wilde ik haar wurgen met een roestig stuk prikkeldraad, maar inmiddels ben ik haar gaan waarderen om wie ze is en hoe ze haar werk doet en neem ik de perciezen op de koop toe. HOOR JE NOU WAT IK ZEG!! Bah.

En ik ben bang. Bang voor waar het stopt. Of dat het niet meer stopt en dat ik een gezellige, evenwichtige man word die alles wel best vindt. Mensen die iets fanatiek haten, onderdrukken vaak een stiekem verlangen. Dat geldt natuurlijk voor homohaters die de darkroom induiken als hun vrouw slaapt, maar blijkbaar ook voor mij en mijn afkeer van mensen die verantwoorde sapjes en hapjes op Instagram posten. Ik kon daar dus écht kwaad over worden, ’s morgens op de nuchtere maag een foto van een prachtig kommetje met yoghurt, drie soorten vers fruit, allerlei gore superzaden en noten en dan zo’n nonchalante tekst eronder. Dat het echt zo gepiept is en zoooooo lekker. Met het recept erbij. ARGH GA WEG!!

Maar nu heb ik zelf een blender gekocht, geïnspireerd door een vriend van me die graag anoniem wil blijven. En ik maak ’s morgens de lekkerste smoothies met vers en bevroren fruit, kokosmelk, havermout, een blaadje munt, een beetje honing. (Is echt zo gepiept.) Ik nam me voor deze afgrijselijke nieuwe hobby geheim te houden, maar merkte al een paar keer dat mijn hand tijdens het blenden naar m’n telefoon zocht om een foto te maken. NEEEEE!! Tot nu toe won m’n verstand het, maar voor hoe lang?

Waar houdt het op? Wat haat ik nog meer? Zweverige hippies. Bodywarmers. Sport op televisie. Techno. Gember. Mensen met haar óp hun neus. Knusse feestdagen. Strandvakanties. Mensen die te dichtbij je gaan staan als ze praten. Motregen. Inspirerende quotes op Facebook. Maaltijdsalades. Knappe jongens met lelijke kleren. Spinnen. Foutief spatiegebruik. Over 10 jaar is dit lijstje dus een opsomming van mijn foto’s op Instagram. Ik haat het nu al.

Deze column verscheen eerder in Up Magazine 107.

Meer columns…

Die ene onderbroek

22 april 2014 | 00:44

Justin Bieber heeft ook een onderbroek die niet zo lekker zit Ik ben op tour in Duitsland dus ik leef twee weken uit een koffer. Toen we de zoveelste hotelkamer volgeplempt hadden met onze zooi, hoorde ik een van m’n bandmaatjes zeggen: ‘M’n kutste boxers bewaar ik voor de dagen dat we niet spelen’. Ik ken dat. Ik heb ook een paar van die onderbroeken die gewoon echt niet lekker zitten. De hele dag ben je ze naar beneden aan het trekken omdat ze supergraag in je lies willen zitten of juist omhoog om geen bouwvakker te lijken. Om gek van te worden. Ze kriebelen, wringen, slobberen, persen de verkeerde zaken samen of staan gewoon voor geen ene meter. Zoiets kan je dag verpesten. En andersom: trek ’s morgens een chille boxer aan en de zon begint te schijnen. Dus ik snap dat je die bewaart voor de dagen dat we optreden. Toch zette het me aan het denken.

Waarom gooi ik die gekmakende onderbroek niet gewoon weg? En dan koop ik er een die wél lekker zit voor in de plaats. Opgelost. Nooit meer na het douchen twijfelen of het een kutboxerdag is of niet. Makkelijk. Ik besloot geen seconde te wachten en smeet een Topman-boxer (loeistrak van onder, oneindig veel piemelruimte en van achter zeker drie centimeter te kort) meteen weg. En die ene van de H&M (vies glad stofje, van ouderdom bijna doorzichtig geworden) zal mijn bil nooit meer van dichtbij bekijken. Ik nam afscheid van een America Today-boxer (afzichtelijke print, gegarandeerd balpijn). Toedeledokie!

Dankzij mijn opgeruimde gevoel bekeek ik de wereld met een frisse blik. Waarom hou je vast aan dingen waar je eigenlijk al lang vanaf had gemoeten? Soms is het zo’n kleine moeite om het leven zo veel aangenamer te maken. Koop eens een nieuwe rugzak waarvan de rits het nog wél doet. Gun jezelf een tweede iPhone-oplader zodat je ‘m niet constant kwijt bent. Schilder die vergeelde muur waar je je al jaren aan zit te ergeren. Zeg je saaie baan op! Kap met je ingedutte verkering! Verhuis naar een onbewoond eiland! Ok, niet overdrijven, begin klein. Hang eerst maar eens een schilderij recht.

Trouwens, weet iemand een goeie wasserette in Duitsland? Ik ben door m’n schone ondergoed heen.

Deze column verscheen eerder in Up Magazine 106.

Meer columns…